Lies Potters


  

Lies Potters, op 1 april op eenentachtigjarige leeftijd in Oisterwijk overleden, was kunstenares, bloemschikster, imker, vliegenier, pottenbakster en zakenvrouw. Samen met haar man Henk voorzag ze heel het land van geboortebekers, communietegels, wijwaterbakjes, herdenkingstableaus, vazen, schalen, asbakken en tegels met wijsheden. Ze borrelde van levenslust, was mooi en uitdagend, en rekende ministers en bisschoppen, acteurs, zangers en Majoor Bosshardt van het Leger des Heils tot haar vrienden. Brabantse kunstmarkten leken door en voor haar te zijn uitgevonden. Ze kreeg zes kinderen en nam ze als voorbeeldige moeder op zondag mee naar alle kerken in de buurt, want overal wilde Lies na de mis de pastoor gedag zeggen. Dat leverde altijd wel een bestelling op van een kruisbeeld of kandelaar. 


Als Lies Verbeeten werd zijn op 24 november 1928 in Tilburg geboren, nummer vijf in een gezin van tien kinderen, Haar vader, adjudant bij de politie, was streng en na de lagere school ging Lies werken op een bloemkwekerij. Ze blonk uit in het maken van boeketten, voor huwelijken, begrafenissen en de versiering van het altaar. ‘s-Ochtends om vier uur ging ze bloemen plukken en ze werkte door ‘tot het weer donker was’. Aan vijf tot zes uur slaap had ze genoeg. Altijd was ze in de weer, hielp ze haar moeder met de kleintjes. Ze kreeg schietles bij de politie; tot op hoge leeftijd won ze met schieten op de kermis grote prijzen. Ze was dol op dansen en feesten en viel op Henk potters, een student aan de kunstacademie en ‘een armoezaaier’ met wie ze van haar ouders en de pastoor niet mocht omgaan. In 1952 trouwden ze toch, ze woonden op een zolder boven een wasserij en snel kwamen de kinderen. Henk experimenteerde met pottenbakken, Lies moedigde hem aan. In mooie vazen kon ze haar boeketten betere verkopen. Uit geldgebrek werd Henk assistent van Anton Pieck bij de bouw van de Efteling in Kaatsheuvel. Lies bedacht de souvenirs – tegels, schalen, mokken – en schakelede haar familie in bij het draaien, glazuren en verkopen. Fietsvlaggetjes waren in de mode en Lies zei tegen Henk: ‘Ontwerp er een voor de Efteling’. 
Tienduizenden zijn er verkocht. 


Ze verhuisden naar Goirle en tussen de bedrijven door gaf Lies cursussen op de Mater Ambaillschool; van opvoeden en bloemschikken tot – heel gedurfd- vrijen met condoom aan jonge fabrieksmeisjes. Op die vormingsschool kwamen ook ongehuwde moeders van het latere blijf-van-mijn-lijf huis de Bocht. Verscheidende van die verstoten meisjes nam Lies in huis of ze kwamen werken op de pottenbakkerij. Opdrachten stroomden binnen en als het Henk allemaal teveel werd, riep hij door de telefoon: ‘’ Ik bak geen kroketten’. Maar Lies kende geen grenzen, ze genoot. 


Begin jaren zestig kochten ze een oude, afgelegen villa in het bos bij de Oisterwijkse vennen. Lies hield er bijen en ganzen, het paard at in de keuken. De pottenbakkerij werd een bezienswaardigheid. Busladingen kinderen en volwassenen, leken en religieuzen kwamen kijken. Er waren zelfs cursussen keramiek, kunst en kerk. Vrienden bleven eten, drinken en discussiëren, soms vergat men de oven uit te doen. Een enkele keer met prachtig resultaat, meestal rampzalig. De oudste vier kinderen gingen naar kostschool, maar als een leraar over hen klaagde, ijlde Lies naar school en zei:’ Als je aan mijn jong komt, kom je aan mij.’
Zij richtte het plaatselijk kunstcentrum De Krekel op en rond haar vijftigste ging Lies vliegen bij vliegclub Seppe. In de lucht voelde zij zich vrij, maar haar vliegbrevet haalde ze niet. Ze kende, zei een vlieginstructeur, het verschil niet tussen noord en zuid. Dat vond ze geen bezwaar. 


Lies was zorgzaam, altijd bereid te helpen, maar soms wilde ze even weg: dan nam ze de auto om bestellingen af te leveren. Zo kwam ze in Alkmaar, kocht een oud huisje en richtte het in tot een kunstgalerij. Op de kaasmarkt huurde ze een kraam en ’s nachts kwam ze weer terug. Rust om een boek te lezen had ze niet, in tegenstilling tot Henk die stilte zocht en mediteerde. Zij waren elkaars uitersten, het huwelijk kende vuurwerk, maar uit de gedichten die Lies na Henks dood op oude enveloppen krabbelde, bleek hoe stormachtig die twee elkaar beminden. ‘hun huwelijk, ’zei een vriend, ‘vond ik het meest boeiend, wonderbaarlijke kunstwerk dat paar gebakken heeft.’ 



Peter Brusse, Uit het leven, Lies Potters 1928-2010, Vrij Nederland, 1 Mei 2010